Bij het starten van dit digitale dagboek - meer dan 10 jaar geleden, slik - schreef ik 'Riet handwerkt voor zover draden al stof zijn geworden'. Er is één en ander veranderd de voorbije tien jaar maar die stelling blijf ik trouw. Ik ben een absolute cheerleader van breilustigen. Maar geef mij twee priemen en ik heb het gevoel dat een hogere macht me op de proef stelt. Een voorbijganger met uitgestoken ogen is een waarschijnlijker resultaat dan een regelmatig gebreide trui.
En toch vond ik een mij passend handwerkgerelateerde bezigheid die ook in je handtas kan. En in de zon. Ik vertelde het al een keertje: borduren blijkt mijn ding. Ik startte met wat gebladerte en servetterijen en ben intussen bij de vogels aanbeland.
Ik analyseerde mijn onderliggende borduurdrijfveren en vond een logische verklaring voor de match:
- het is 'niets met tellen';
- de testjes zijn ook al bruikbaar (nogal een ongeduldige leerling hier);
- ik moet geen handleidingen volgen (ik verzin graag);
- het stilt mijn tekengoesting. Ik schets iets op stof en kies pas gaandeweg kleuren en vlakken, zoals ik een potlood zou kiezen om te schaduwen.
Bovendien vind ik dat dikwijls echt heel mooi. In de combi 'lichte jeans met borduursel' vind ik zo'n gekleurde tekening een upgrade van het kledingstuk.
Deze intro doet vermoeden dat ik u het borduurwerk van de eeuw ga laten zien. Iets van het level van bijvoorbeeld deze of deze artiesten, want oh ja, in dode Instagramtijd doe ik wel een beperkte vorm van research. Niets is minder waar. Ik ben een zuivere amateur, die eigenlijk altijd hetzelfde doet met een volle en waarschijnlijk te dikke draad, ik moet dringend eens op cursus, maar ik ging eigenlijk zelfs iets anders vertellen. Over 'borduren op het leven'.
Het leuke vind ik namelijk ook dat je verhalen kunt vertellen met je naald. Liv kreeg voor haar zevende verjaardag een mezenkastje. Dat hangt dus al drie jaar aan ons tuinhuis en herbergde dit jaar voor 't eerst een koppel. Het had al wel eens als soortement AirBnB gefungeerd, het was niet de eerste keer dat we activiteit spotten. Maar dit jaar mocht het bordje 'te huur' echt van de voorruit, Mr. en Mrs. vonden er hun stek. Waarna het kastje een soundtrack kreeg, de opening een feed-and-fly zone werd en ik aanzienlijk meer tijd in de tuin begon door te brengen.
Dus ik kocht een korte jumpsuit voor Zanne, in lichte jeans. (De broedtijd van zo'n mees besliste in mijn plaats dat ik geen tijd had voor naaien. Mezen zijn wijs. Beter een mees dan een olifant in mijn tuin.) En ik borduurde een mees. (Ok. Een vrije interpretatie dan.)
Eerst borduurde ik op het leven. Achter het glas van mijn atelier, met zicht op die ijverige stroom aan voedsel en zorg die de mezencouveuse onaflatend bevoorraadde. In mijn bed. In de auto.
Tot het voeden plots stopte. Ik zocht wat op. Ik had niet geteld of getimed - ook de vogelhouderij is bij mij geen cijfermatige bezigheid - maar het leek ons niet de klassieke 20 dagen fourage. We lazen onheilspellende berichtgeving over het mislukken van de mezenbroed. Piepjonge slachtoffers van de oorlog tegen de buxusmot: als u sproeit, vergiftigt u hun eerste hapje. Dus dat vertelden we voorzichtig aan de meisjes. Ik borduurde verder in zetel, op de trein, op de vergankelijkheid van het leven.
Tot de dames na een paar dagen de moed hadden het deksel van het kastje te lichten. Onschuldige mezenmoord verdiende enig onderzoek, lazen we. En wat bleek (enter openbaringsmuziekje): de vogels waren toch gevlogen. Eén eitje lag nog achtergelaten in het groene holletje, voor de rest geen spoor van gesneuvelde jongen.
Liv en Zanne schreven spontane spreekbeurten, met zachte zinnen. "In het kastje vonden we een dikke matras van mos." Ze zochten de diameter op van een gemiddeld ei, vergeleken met de achterblijver. Vroegen zich af of ik niet een pimpel had geborduurd terwijl we een kool hadden gehuisd. Dat het ons niet uitmaakte wie er op onze kleren of in onze nestkastjes woonde, lievekind, en we klonken op al wie mag leven.
Ik vroeg: "Is het jullie opgevallen dat er geen enkel stukje schaal meer in het nest ligt? Waar zijn die schalen heen?"
Zanne bedacht enthousiast: "Ik weet het! Op de hoofdjes!"
Met een beeld van kleine mezencalimero's op mijn netvlies en een glimlach op mijn lippen borduurde ik verder. Bij de kapper. Op het bankje voor de musicalles. Op de trappen van het verkiezingslokaal. Op de hoop.
(Oh trouwens, had jij wél een mislukt nestje in je kast? Lees even dit!)